#1 De werkplek als sociaal anker

Ons kantoor ligt op een hoek aan de rand van de Spoorzone in Delft, precies tussen een woonwijk en het stationsgebied. We zitten letterlijk op straatniveau, met glas aan twee zijden en onze bureaus tegen de gevel. Soms voelt het alsof we in een etalage werken. Maar die openheid zorgt ook voor verbinding: met de buurt, de straat, de mensen die langslopen.

We worden gezien, en we zien. Niet alleen als voorbijganger, maar als onderdeel van het straatbeeld. Het levert onverwachte contacten op; van een zwaai of een praatje tot het maken van een printje of het uitdelen van een pleister bij een ongelukje. Je wordt een bekend gezicht, een vaste waarde in de buurt.

 

Een van die gezichten was Carlo, een Italiaanse gepensioneerde die in het appartementencomplex naast ons woonde. Het begon met zwaaien en vriendelijk lachen, later kwam hij langs voor een praatje als de ramen openstonden. Op een dag bracht hij een tas vol chocolaatjes langs; restanten uit zijn werk bij een chocoladefabriek die hij nooit in zijn eentje op kreeg. Een paar maanden later had hij opeens een vriendin; hij kwam haar vol trots aan ons voorstellen. Een winter later gleed hij een paar keer uit, soms liep hij huilend langs en leek steeds verwarder. En daarna zagen we hem niet meer. Het hield ons bezig, hij was ook ons vertrouwde gezicht.

Carlo was geen uitzondering. Ook andere buurtgenoten maken contact. We werden geïnterviewd door het wijkkrantje, mensen vragen wie we zijn, wat we doen. Het valt op dat we vooral vrouwen in ons team hebben, iets wat niet vaak wordt geassocieerd met architectenbureaus. En ja, dat levert soms ook nieuwsgierige vragen op.

 

Wat als we een meter hoger hadden gezeten, zoals vaak ontworpen wordt bij kantoorruimtes, zodat je meer privacy hebt? Of geen open ramen, geen grote glaspartijen aan de straat? Dan waren we anoniemer geweest, minder benaderbaar. Aan de overkant is zo’n nieuwbouwkantoor in de plint: hoger gelegen en vrijwel geen contact met de straat. Tegelijk hadden zij iets moois: een kantineruimte aan de hofzijde, waar buurtbewoners en -werkers tijdens de lunch en vrijmibo welkom waren. Die plek werd een sociaal kruispunt. Helaas hield het op: de kosten wogen niet op tegen de baten.

De les? Niet elk kantoor hoeft een buurthuis te zijn. Maar werkplekken op straatniveau, met zicht en contact naar buiten, kunnen een sterke sociale functie vervullen; vooral op strategische plekken, zoals hoeken of routes naar station of centrum. Niet elk pand heeft die potentie, maar als die er is: benut het. Voor ons werkt het. En als we ons toch even willen afsluiten? Dan doen we de luxaflex naar beneden of dicht. Maar dat is zelden nodig.

Valerie Koppelle. Als architect en stedenbouwkundige ben ik gefascineerd door de gebouwde omgeving, en vooral door de sociale impact die gebouwen en stukjes stad hebben op mensen.

 

In een reeks posts deel ik mijn observaties over werken in de stad. Dat onderwerp klinkt misschien niet direct spannend of sexy, maar ik geloof dat een andere blik - met wat meer liefde en aandacht, een meer menselijke benadering - het beeld kan kantelen. Hopelijk ontstaat zo meer waardering én meer ruimte voor kwaliteit en zorgvuldige inpassing. Op dit vlak laten we nog veel kansen liggen. Het is tijd om daar verandering in te brengen.

Volgende
Volgende

Scenario’s voor een maatschappelijk cluster